Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

Dental Tribune Netherlands Edition

12 Implantologie dental tribune - netherlands edition juni 2011 TEKST EN FOTO’S: DR. STEFFEN HOHL (DUITSLAND) EN DR. ANNE SOPHIE BRANDT PETERSEN (DENEMARKEN) INLEIDING De wens om lichaamseigen bot te gebruiken om op een andere plek nieuw bot te creëren is bijna net zo oud als de mensheid zelf. We noemen deze procedure autologe bottransplantatie. In het geval van een autologe bottransplanta- tie verwijderen we het bot uit het- zelfde organisme als waar we het transplantaat in plaatsen. Lichaamseigen botcellen bie- den de grootste potentie voor de wederopbouw van bot en zijn de gouden standaard in orale chi- rurgie. Donorgebieden zijn: de tuber maxillae, het retromolaar gebied, de kinregio en de bekken- kam, de ribben en het scheen- been. Het verkrijgen van de be- nodigde hoeveelheid is soms ingewikkeld (grote chirurgische ingrepen, ziekenhuisopname van de patiënt) en brengt specifieke problemen met zich mee, vooral wanneer het bot niet uit het ge- bied rond de mondholte wordt gehaald maar bijvoorbeeld de bekkenkam. Patiënten kiezen va- ker voor autologe bottransplan- taten uit het retromolaar gebied. Met name in implantologie zijn laterale augmentaties in ruim 75% van de gevallen nodig. Deze ondersteunende maatregelen ver- eisen meestal lage botvolumes van minder dan 0,3 mg. Indien intra-operatief besloten wordt dat lichaamseigen bot van de patiënt moet worden gebruikt, volgt in de regel de volgende vraag: “Uit welk gebied halen we het bot en hoe kunnen we het snel verwij- deren?” In meer dan 70% van de gevallen wordt dan voor het re- tromolaar gebied gekozen. Tot nu toe zijn uitsluitend bloktrans- plantaten gebruikt. CASUSBESCHRIJVING Een 36-jarige patiënt wil de hia- ten tussen zijn elementen in de regio’s 031 en 041 laten invullen. In deze situatie is de vraag of de implantatie en de nodige aug- mentatie van de crestale kaak- lijn synchroon kunnen plaats- vinden. Volgens planning krijgt de patiënt autoloog bot geplaatst in de regio van de 031 vestibu- laire. Hierbij worden het rechter retromolaar gebied en het rech- ter tubergebied overwogen als donorgebieden. De patiënt kan preoperatief worden beloofd dat het extractiedefect weinig klacht- symptomen zal opleveren. De crestale incisie werd begon- nen in de gebieden 031 en 041. Na de vorming van een minimaal in- vasieve mucoperiostale flap toon- de vooral regio 031 sterke vesti- bulaire atrofie. Vervolgens vond het pre-implantaire boren plaats en werd de booras uitgebreid met behulp van botcondensor, dat wil zeggen: het peri-implantaire bot werd gecondenseerd. Vervolgens werden de implantaten aange- bracht. Hierbij werd duidelijk dat het implantaat voor tweederde blootlag op de vestibulaire zijde in regio 031. Beide implantaten waren primair stabiel geplaatst. Na meting van het ontbrekende botvolume werd een steekincisie gemaakt in het rechter retromo- laar gebied. Hierna boorde een conventionele implantaatboor door het tandvlees precies 9 mm diep in het bot. Het hieruit geko- men beendermeel kon al worden bewaard. Verder spongiosa werd geëxtraheerd met een mini-ex- cavator. Het transplantatiebot kon op een ideale manier worden geadsorbeerd in het implantaat- lichaam. Uiteindelijk werd voor volle- dige dekking een dun collageen membraan toegepast. Defecten in het zachte weefsel werden ge- sloten met absorbeerbare ma- terialen. De steekincisie in de retromolaar werd gelijmd met cyanoacrylaat. In regio’s 031/041 werd het defect gesloten met be- hulp van afbreekbaar hechtmate- riaal en horizontale matrasste- ken. Ten slotte is als voorlopige restauratie een tijdelijke Mary- land-prothese aangebracht, die bovendien zorgt voor een goede stabilisatie van het zachte weef- sel. Er werd een digitale volume tomografie (DVT) gemaakt om het extractiedefect te evalueren en het ondersteunende resultaat te documenteren. SAMENVATTING Autologe bottransplantatie is de gouden standaard in augmenta- tiechirurgie. Met name bij im- plantaatoperaties is vaak alleen intra-operatief aangetoond dat een kleine hoeveelheid autoloog Botextractie - snel en eenvoudig Dit artikel is oorspronkelijk ver- schenen in het tijdschrift Im- plants (Oemus Media AG, 2010). Fig. 1 & 2: Beginsituatie in de regio’s 031, 041 en na 3 maanden na het verwijderen van de tanden 31, 41. In gebied 041 is de vestibulaire lamel geheel ingezakt. Fig. 16 & 17: Het zachte weefsel in het implantaire gebied is gehecht met afbreekbaar hechtmateriaal. De aangrenzende tanden 43, 42, 32, 33 zijn linguaal dichtgeschroeid. Fig. 14 & 15: De steekincisie van het retromolaar extractiegebied is verlijmd met cyano- acrylaat. Hierbij wordt bij de patiënt slechts een microscopisch extractiedefect gemaakt. Fig. 11: Aanvullende botextractie door het uithollen van het boorgat in de linea obli- qua met de excavator. Fig. 12: Implantaten en autologe botaugmentatie in situ. Om tot dit resultaat te komen was het alleen nodig om in het retromolaar gebied te boren! Fig. 4: Na het boren van de implantaatassen vertoonde regio 031 aanzienlijke atrofie. Fig. 5: De implantaatassen worden verwijd met behulp van condensatoren en het peri-implantaire bot wordt gecondenseerd. Fig. 3: Duidelijk zichtbaar driewandig botdefect in de regio 031 vestibulair. Fig. 7: Het implantaat in de regio 031 moet vestibulair worden bedekt met autoloog bot over ca. tweederde van het oppervlak. Fig. 8: Retromolare steekincisie met een 11 scalpel. Fig. 9: Een conventionele implantaatboor wordt gebruikt om rechtstreeks in het gebied van de linea obliqua te boren via de steekincisie. Een tweebladige boor is uitermate geschikt voor botextractie. Fig. 10: Botextractie met de conventionele tweebladige boor. Fig. 6: Inbrengen van het implantaat in de regio’s 031, 041. In regio 031 is zicht- baar dat een vestibulaire augmentatie moet plaatsvinden. Fig. 18: Aanbrengen van een voorlopige Maryland-prothese, direct na de ondersteunende implantaire ingreep. Fig. 19: Aanbrengen van een voorlopige Maryland-prothese, direct na de ondersteunende implantaire ingreep. Fig. 20: DVT van het extractiedefect. Fig. 13: De implantaten en augmentaties worden bedekt met een eenvoudig colla- geen membraan.